15x educatieve variaties op Ren Je Rot

ren je rot

Het is heerlijk weer! En hoewel de kinderen door de weeks toch voor school moeten werken, willen we eigenlijk ook wel naar buiten. Met deze variaties van Ren Je Rot kunnen de kinderen lekker buiten spelen en leren tegelijk!

Ren je rot

Ren je rot is een spel, waarbij je vakken maakt met bijvoorbeeld tape of stoepkrijt. In elk vak kan je dan een antwoordmogelijkheid schrijven. Vervolgens stel je vragen en dan is het de bedoeling dat je kind zo snel mogelijk naar het juiste vak rent. Heb je een kleinere tuin en geen ruimte om vakken te maken? Plak dan A4-tjes met het goede antwoord in vier hoeken van de tuin, dan rent je kind naar de goede hoek, in plaats van naar het goede vak. Oorspronkelijk hoort het met meerdere mensen gespeeld te worden en blijft er uiteindelijk een winnaar over, maar het is ook heel goed met slechts één kind te spelen. Vaak is het rennen naar het goede antwoord al leuk en anders kan je je kind uitdagen door bijvoorbeeld 10 goede antwoorden binnen 30 seconden te geven.

Peuters / kleuters

  • Geef de vakken verschillende kleuren, bijvoorbeeld blauw, rood, groen en geel. Stel vervolgens vragen zoals “Welke kleur heeft een banaan?” en zo oefen je meteen de kleuren. Je kunt het ook moeilijker maken, door bijvoorbeeld meer vakken te maken of moeilijkere kleuren te kiezen.
  • Of teken vormen in de verschillende vakken en stel vragen zoals: “Welke vorm heeft een appel / bal / boek / bord / blokje / beschuitje / klok / vlaggetje?”
  • Je kan er ook voor kiezen om twee vakken te maken, een vak met nee en een vak met ja. Voorbeeldvragen: “Is dit het geluid van een hond (blaf)? Is een muis groot? Hoort een broek aan je armen?”
  • Een vak met lekker en een vak met niet lekker (lijkt een beetje op lekkerland – viesland). Noem allerlei dingen op die je kunt eten en drinken en laat je peuter naar het goede vak rennen.
  • Maak een vak ‘Op de boerderij’, ‘Bij de dokter’, ‘Eten en drinken’ en bijvoorbeeld ‘Vervoer’. Noem steeds iets uit een van deze categorieën en vergroot zo de woordenschat van je peuter.

Taal / Lezen / Spelling

  • Schrijf verschillende medeklinkers in de vakken, zoals bijvoorbeeld de k – n – d – v – h of kies letters die jouw kind moeilijk kan onthouden en roep steeds een woord dat met een van deze letters begint. De beginletter is het juiste vak (of als variatie, de eindletter).
  • Schrijf de tweetekenklanken in de vakken, zoals eu – ui – ei – ie – oe en noem vervolgens woorden waar één van deze klanken in voorkomt. Laat je kind naar het goede vak rennen.
  • Maak een vak met de ei en eentje met de ij. Roep vervolgens woorden met een van deze twee letters erin en laat je kind naar het goede vak rennen. Als je de woorden opschrijft, kan je dezelfde woorden vaker gebruiken (bijvoorbeeld om de dag), zodat ze worden geautomatiseerd. Dit kan je overigens ook doen met de au en ou, de d en b, g en ch, c en k, f en v, s en z of de d en t.
  • Schrijf de lidwoorden in de vakken en roep steeds een zelfstandig naamwoord waarbij je kind het juiste lidwoord moet zoeken.
  • Maak een vak met het woord ‘onderwerp’, eentje met het woord ‘persoonsvorm’ en eentje met het woord ‘gezegde’ (of kies andere onderdelen die je kind moet oefenen) Noem vervolgens een hele zin op en benoem dan het woord waar het om gaat.

Rekenen

  • Schrijf verschillende getallen (uitkomsten) in de vakken en noem vervolgens verschillende sommen of bijvoorbeeld “Wat komt er na 7?” of “Wat is het dubbele van 4?”.
  • Maak twee vakken, groter dan en kleiner dan. Je kunt vragen stellen zoals “Is een poes groter of kleiner dan een auto?” maar ook bijvoorbeeld “Is 32 groter of kleiner dan 34?”.
  • Schrijf de tafelnummers op waar je kind nog moeite mee heeft of kies er vier uit. Voorbeeldvragen: “Bij welke tafel hoort het getal 32?” of “Hoeveel keer 8 is 32?”.
  • Schrijf in het eerste vak “25 – 30”, in het tweede vak “30 – 35” enzovoorts. Noem vervolgens getallen op en laat je kind naar het juiste vak rennen. Je kunt het ook moeilijker maken door bijvoorbeeld “28 – 33” op te schrijven in plaats van de vijftallen.
  • Maak een vak met ochtend, middag en eentje met avond. Noem vervolgens digitale tijden en laat je kind naar het goede vak rennen.

Heb jij nog leuke aanvullingen of heb je een (of meerdere) varianten geprobeerd? Laat het me weten, vind ik leuk!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.